In de huidige woningmarkt is het voor veel jonge mannen bijna onmogelijk om een eigen huis te bemachtigen. Terwijl huizenprijzen tot recordhoogtes zijn gestegen, zijn particuliere verhuurders volop actief. De tien grootste particuliere verhuurders in Nederland bezitten samen ongeveer 35.000 woningen, een verbazingwekkend aantal dat voor velen buiten bereik lijkt. De drie grootste particuliere huisbazen hebben samen ruim een miljard euro aan huurwoningen in bezit.
Onder hen staat Aat van Herk bovenaan met maar liefst 5.820 woningen in zijn portefeuille. Dit soort cijfers lijkt haast surrealistisch voor jongeren die moeite hebben om een hypotheek rond te krijgen voor hun eerste woning.
Ondertussen blijft de druk op de huizenmarkt toenemen. De gemiddelde huizenprijs heeft inmiddels een recordhoogte van 466.000 euro bereikt, een bedrag waar veel starters niet eens aan durven denken. Met stijgende rentes en strengere eisen voor hypotheken, wordt het pad naar huiseigendom voor de gemiddelde Nederlander steeds moeilijker begaanbaar. Terwijl prins Bernhard junior weliswaar bekend staat om zijn vastgoedactiviteiten, haalt hij de top van de particuliere verhuurders niet eens, met slechts 42,6 woningen volledig in zijn bezit. Het contrast met de topverhuurders is groot, en het laat zien hoe scheef de markt werkelijk is.
Voor de jongere generatie, met name mannen rond de 25, wordt het kopen van een huis steeds meer een verre droom. De salarissen kunnen simpelweg niet op tegen de torenhoge prijzen van huizen, waardoor velen genoegen moeten nemen met dure huurwoningen. Het is echter niet per se negatief dat een particulier meerdere huizen bezit, mits er op een moreel verantwoorde manier mee omgegaan wordt. Wanneer verhuurders eerlijke prijzen hanteren en zorgdragen voor het onderhoud en de leefomstandigheden van hun huurders, kunnen ze een belangrijke rol spelen in het bieden van woonruimte. Helaas is dat niet altijd het geval, wat bijdraagt aan de negatieve reputatie van de sector.
De dominantie van grote particuliere verhuurders heeft de afgelopen jaren de woonmogelijkheden verder beperkt. Hoewel het hebben van huurwoningen een noodzakelijk deel van de woningmarkt is, zorgt de grote concentratie van bezit in handen van een kleine groep voor oneerlijke concurrentie. Deze verhuurders kunnen de prijzen dicteren, wat voor nog meer druk zorgt op een al krappe woningmarkt. Dit laat zien hoe scheef de markt is geworden, en waarom steeds meer jonge mannen gedwongen worden om hun plannen voor een eigen woning uit te stellen.
Ondertussen blijft de kloof tussen eigenaren en huurders groeien. Waar vroeger een koophuis een haalbaar doel was voor iemand van midden 20, lijkt het nu haast een onbereikbaar ideaal. Starters moeten vaak concurreren met beleggers die gemakkelijk grote hoeveelheden kapitaal kunnen inzetten, wat de prijzen nog verder opdrijft. Voor de particuliere verhuurders is het een gouden tijd, maar voor de jonge generatie die de basis wil leggen voor hun toekomst, is het een moeilijke situatie.
Hoewel de overheid enkele maatregelen heeft genomen om de woningmarkt te reguleren, lijken deze maatregelen weinig effect te hebben op de enorme invloed die grote verhuurders hebben. De stijgende huren en de onbetaalbare koophuizen blijven de norm, en de situatie voor jonge mannen wordt met de dag uitzichtlozer. Terwijl zij hard werken om hun leven op te bouwen, worden ze geconfronteerd met een markt die hen weinig ruimte biedt om vooruit te komen.
Als deze trends doorzetten, zal de ongelijkheid op de woningmarkt alleen maar toenemen. Particuliere verhuurders zoals Aat van Herk zullen hun positie blijven versterken, terwijl starters blijven worstelen om hun plek te vinden. De toekomst van de woningmarkt lijkt daarmee allesbehalve rooskleurig voor de jonge generatie, die steeds meer geconfronteerd wordt met een markt die voor hen simpelweg onbetaalbaar is geworden.
Bron: