Zelden levert een Formule 1-weekend zoveel spektakel op als dat van Monaco. Niet vanwege de inhaalacties, want daar is nauwelijks ruimte voor, maar vanwege de prestige. Het is de plek waar miljardairs toekijken vanaf hun jacht, champagne rijkelijk vloeit, en elke fout genadeloos wordt afgestraft. Voor Max Verstappen, die zelf in Monaco woont, voelt deze race als een thuiswedstrijd. Toch is het circuit in het prinsdom jarenlang een doorn in het oog geweest van de Nederlander. Het is de eerste zware klapper voor dit seizoen.
Wie de statistieken induikt, ziet het meteen: een gemiddelde finishpositie van 7.6 voor een drievoudig wereldkampioen is allesbehalve indrukwekkend. Monaco staat al sinds 1950 op de kalender, maar Verstappen had lange tijd moeite om grip te krijgen op het verraderlijke stratencircuit. Het begon allemaal in 2015, toen de piepjonge Max zijn visitekaartje wilde afgeven door achter Sebastian Vettel te blijven hangen tijdens het dubbelen. Wat volgde was een overmoedige actie op Romain Grosjean bij de beruchte bocht St. Devote, met een vlijmscherpe klap tot gevolg. Voorwielen verdwenen, auto stuurloos – Verstappen vloog hard de vangrail in.
Die crash werd lange tijd beschouwd als zijn zwaarste moment in de koningsklasse van de autosport. Pas tijdens de Britse Grand Prix in 2021 zou een nog heftigere impact volgen. Toch herhaalde de geschiedenis zich snel, want ook in 2016 ging het opnieuw mis. Monaco bleek ongenadig voor fouten, en Verstappen betaalde telkens de prijs. In 2018 leek het tij te keren, maar wederom doemde er een crash op. Ditmaal in de vrije training, wat hem de kans op kwalificatie kostte. Starten vanaf achteren in Monaco? Een haast onmogelijke opdracht. De race werd een pijnlijk gevecht tegen de limieten van het asfalt én zijn eigen frustratie.
Pas na de pandemie begon Verstappen het circuit echt te temmen. In 2021 won hij voor het eerst in Monaco, een triomf die klonk als revanche op jaren van pech en botsingen. Ook in 2023 zegevierde hij opnieuw, waarbij hij eindelijk liet zien dat ook precisie bij zijn rijstijl hoorde. Toch verliep 2024 minder rooskleurig. Hij moest genoegen nemen met een zesde plek, zichtbaar worstelend met de afstelling van zijn Red Bull, terwijl andere teams verrassend competitief waren. Ironisch genoeg heeft zijn teamgenoot Sergio Perez inmiddels evenveel overwinningen in Monaco als Max – een feit dat de statistieken pijnlijk onderstreept.
Het contrast is opvallend: de prins van het huidige Formule 1-tijdperk die keer op keer worstelt in het echte prinsdom. Daniel Ricciardo, voormalig teamgenoot, won daar in 2018 na een heroïsche race met een beschadigde versnellingsbak. Perez greep zijn kans in 2022 en schreef geschiedenis als Mexicaan op de hoogste trede. Verstappen’s successen zijn dus niet uniek binnen het team. Waar andere circuits hem liggen als een maatpak, blijft Monaco een lastige klant – een puzzel die hij langzaam, maar zeker, steeds beter in elkaar weet te leggen.
De Grand Prix van Monaco blijft daardoor een bijzondere case study binnen de loopbaan van Max Verstappen. Niet vanwege dominantie, maar door het grillige verloop. Van brute crashes tot bevrijdende overwinningen, het circuit heeft hem gevormd tot de koelbloedige en geslepen rijder die hij nu is. Toch zal er in zijn achterhoofd altijd een stemmetje fluisteren dat het nooit helemaal zijn territorium is geworden. En wie weet – misschien is juist dat, in een wereld van dominantie, de charme van Monaco.
Bron: RacingNews