Geert Wilders is al decennia lang een van de meest besproken politici van Nederland. Zijn uitgesproken standpunten, kenmerkende kapsel en constante beveiliging maken hem tot een uniek figuur in Den Haag. Maar achter de schermen schuilt ook een interessante financiële werkelijkheid. Wat verdient Wilders precies, hoeveel heeft hij opgebouwd en hoe zou zijn bankrekening eruitzien als hij ooit minister-president wordt?
Dit is het vermogen van Geert Wilders
Wie de financiële kant van het politieke leven onderzoekt, ziet dat Tweede Kamerleden niet slecht verdienen. In 2025 ontvangt Geert Wilders als Kamerlid een brutosalaris van 141.000 euro per jaar. Dat komt neer op een maandelijkse basisvergoeding van iets meer dan 10.133 euro, aangevuld met vakantiegeld van 8 procent en een eindejaarsuitkering van 8,3 procent. Daarmee behoort hij tot de bestbetaalde publieke functionarissen van Nederland.
Toch verdient Wilders net iets meer dan zijn gemiddelde collega in de Tweede Kamer. Als fractievoorzitter van de PVV heeft hij namelijk recht op een extra toelage die afhankelijk is van het aantal zetels van zijn partij. Met de huidige omvang van zijn fractie loopt die toelage op tot zo’n 16.000 euro per jaar, wat zijn totale jaarlijkse inkomen nog verder doet stijgen.
Daarnaast krijgt hij, net als andere Kamerleden, een reeks vaste vergoedingen. Denk aan een onkostenvergoeding van 3.413 euro per jaar, reisvergoedingen die kunnen oplopen tot 4.900 euro, en een tegemoetkoming voor verblijfskosten. Toch gebruikt Wilders deze nauwelijks op de manier waarop de meeste politici dat doen, omdat hij vanwege zijn permanente beveiliging niet vrij kan reizen of overnachten waar hij wil.
Opvallend is dat Wilders geen bekende neveninkomsten heeft. Waar andere politici bijverdienen met lezingen, boeken of consultancy, kiest hij daar bewust niet voor. Zijn voortdurende veiligheidsdreiging maakt publieke optredens vrijwel onmogelijk. Daardoor komt zijn volledige inkomen rechtstreeks uit zijn werk als politicus, zonder commerciële nevenactiviteiten of externe inkomstenbronnen.
Zijn sobere levensstijl sluit daarbij aan. Wilders staat erom bekend weinig waarde te hechten aan materiële luxe. Hij heeft geen zichtbaar extravagante levensstijl, geen opvallende sportauto’s of luxevilla’s, en verblijft al jaren op een streng beveiligde en geheime locatie. Het weinige dat over zijn privéleven bekend is, laat vooral een man zien die vooral leeft om te werken.
Wat als Wilders ooit premier wordt? Dan zou zijn salaris stijgen naar 159.489 euro per jaar, een forse verhoging ten opzichte van zijn huidige inkomen. Bovendien geniet een premier van hogere secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals extra pensioenopbouw en een ruimere onkostenvergoeding. Dat maakt het ambt niet alleen invloedrijker, maar ook financieel aantrekkelijker.
Het is interessant om te bedenken dat Wilders, ondanks zijn decennialange politieke loopbaan, geen grote zakelijke investeringen of bedrijven heeft. Zijn inkomsten zijn volledig afkomstig uit zijn publieke rol, iets wat hem onderscheidt van veel andere invloedrijke politici. Zijn financiële situatie is dus het resultaat van jarenlange politieke stabiliteit, niet van ondernemerschap of erfenissen.
Volgens recente financiële schattingen beschikt Geert Wilders anno 2025 over een persoonlijk vermogen van ongeveer 1,2 miljoen euro. Dat bedrag is opgebouwd uit spaargeld, investeringen en opgebouwde pensioenrechten over meer dan twee decennia in de politiek. Het is geen extreem fortuin, maar wel een teken van degelijke financiële zekerheid.
Als hij in de toekomst daadwerkelijk het Torentje zou betreden, dan zal dat vermogen naar verwachting verder groeien. De hogere beloning, gecombineerd met zijn bescheiden levensstijl, zou zijn financiële positie nog steviger maken. Daarmee lijkt Wilders niet alleen klaar voor het premierschap qua invloed, maar ook qua stabiliteit.
Zijn financiële situatie weerspiegelt precies wie hij is: standvastig, gecontroleerd en zonder overbodige opsmuk. Geen man van luxe, maar wel een man met zekerheid. En dat maakt zijn vermogen – hoewel niet buitensporig – des te opmerkelijker.